Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) zijn eind 2016 herijkt en vastgesteld. Op onderdelen heeft in 2018 een partiële herziening plaatsgevonden, naar verwachting is ook in 2019 een partieel herzieningsbesluit noodzakelijk. Hiermee blijven het provinciaal ruimtelijk beleid en de ruimtelijke voorschriften actueel, gericht op de maatschappelijke opgaven die vragen om schaal- en systeemsprongen en zelfs transities. Bij het opstellen van PRS en PRV is waar mogelijk al geanticipeerd op de eisen die de Omgevingswet gaat stellen. Ook in 2019 zetten we nadere stappen om PRS/PRV samen met andere provinciale beleidsplannen en verordeningen in het fysieke domein te vertalen naar één integrale Omgevingsvisie en één Omgevingsverordening zoals bedoeld in de Omgevingswet, die eind 2020 zal worden vastgesteld (zie verder: Projectblad Omgevingswet). Voor de delen van de gemeente Vijfheerenlanden die zijn heringedeeld bij de provincie Utrecht, behouden de voorschriften over de ruimtelijke ordening zoals door Provinciale Staten van Zuid-Holland vastgesteld (Verordening Ruimte 2014) nog maximaal 2 jaar hun rechtskracht (tot 1 januari 2021). Provinciale Staten van Utrecht zijn het bevoegde bestuursorgaan om deze voorschriften eerder vervallen te verklaren en daar eigen voorschriften voor in de plaats te stellen. Dit gebeurt dan mede op basis van nadere analyse van de overeenkomsten en verschillen tussen het beleid van beide provinciale bestuursorganen. Gezien de voorbereiding van de integrale Omgevingsvisie én Omgevingsverordening voor 1 januari 2021, ook voor deze nieuwe gebiedsdelen, is er niet voor gekozen een procedure van herziening van PRS en PRV voor dit gebied te starten. Voor de handhaving en uitvoering van de Zuid-Hollandse voorschriften zijn Gedeputeerde Staten van Utrecht het bevoegde bestuursorgaan zolang deze nog van kracht zijn. Inpassingsplannen In sommige gevallen kan het gewenst zijn om zelf een burgerbindend, planologisch-juridisch kader vast te leggen via een provinciaal inpassingsplan (PIP) om zo provinciale belangen te realiseren of te borgen. Zo hanteren we in onze mobiliteitsvisie het uitgangspunt, dat voor provinciale infraprojecten altijd een inpassingsplan wordt opgesteld. Incidenteel kan een PIP ook worden ingezet bij andere projecten, die om provinciale regie vragen (bijvoorbeeld een gebiedsontwikkeling). BEOOGD RESULTAAT 2019 - Er zijn drie inpassingsplannen in voorbereiding/procedure (o.a. spoorondertunneling van de N226 bij Maarsbergen en afronding PIP Kantoren).
|